Een axon is een dunne uitloper van een neuron, en een essentieel onderdeel voor het doorgeven van informatie. Het begin van het axon is te vinden in de axonheuvel, een bultje op het cellichaam. Het axon komt uit bij de synaps, waar communicatie met een andere cel mogelijk is door middel van overdracht van neurotransmitters. Soms moeten er veel axonen richting hetzelfde gebied in de hersenen, ze bundelen zich dan samen. Deze bundels van axonen staan bekend als zenuwen, behalve in de hersenen, want daar noemen we een bundel axonen een tractus.
De belangrijkste functie van het axon is het geleiden van een actiepotentiaal. Dit is een elektrische puls die wordt verplaatst doordat geladen ionen het axon binnenkomen en uitgaan. Een axon kan op deze manier signalen over een hele lange afstand vervoeren. Sommige axonen zijn dan ook meer dan een meter lang. Om een actiepotentiaal snel over zo’n lange afstand te versturen werken neuronen samen met gliacellen. Deze cellen omhullen het axon met een stofje dat myeline wordt genoemd en zorgt voor isolatie. Hierdoor kan de elektrische lading in het axon niet weglekken. Om het toch mogelijk te maken dat de ionen het axon binnengaan is de myeline-schede soms onderbroken. Deze onderbrekingen worden de knopen van Ranvier genoemd.
Bij de knopen van Ranvier kunnen positieve ionen de cel instromen en een actiepotentiaal voortzetten. De piekspanning die hierbij verspreidt zich vervolgens door het met myeline omhulde gedeelte van het axon, tot het bij de volgende knoop aankomt. Daar begint het hele verhaal weer opnieuw. Een actiepotentiaal springt dus als het ware van de ene opening in de myeline-schede naar de volgende. Door dit systeem kan een actiepotentiaal wel een snelheid van 150 meter per seconde bereiken.
Auteur: Myrthe Princen
Afbeelding: Marcel Loeffen