Een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar kunnen communiceren. De twee betrokken neuronen worden hierbij het pre-synaptisch en het post-synaptisch neuron genoemd. Het pre-synaptisch neuron bevindt zich voor de synaps en verstuurd signalen naar het post-synaptisch neuron. Deze signalen bevinden zich op een bepaald moment tussen de twee neuronen. Deze ruimte wordt de synaptische spleet genoemd.
Omdat neuronen niet met elkaar kunnen praten en luisteren, vindt in de synaps een andere manier van signaal-overdacht plaats. In de synaps vinden chemische processen plaats, wat inhoudt dat de cellen communiceren door het doorgeven van bepaalde stoffen. Deze stoffen worden neurotransmitters genoemd, en worden via een bepaald aantal stappen doorgegeven aan de volgende cel.
De dendrieten van de post-synaptische cellen kunnen zowel exciterend als inhiberend zijn. Wanneer het gaat om een exciterend neuron, dan zorgt stimulatie vanuit de synaptische spleet ervoor dat de kans groter is dat het post-synaptische neuron ook gaat vuren, en het signaal op deze manier nog verder doorgeeft. Dit wordt veroorzaakt doordat het exciterende membraan zorgt voor een positieve lading in de cel. Deze lading wordt een EPSP genoemd (excitatory post-synaptic potential). Bij een inhiberende cel gebeurt juist het tegenovergestelde. Er ontstaat een negatieve lading, een IPSP (inhibitory post-synaptic potential), de kans dat het post-synaptische neuron gaat vuren wordt juist kleiner.
Auteur: Myrthe Princen
Afbeelding: Marcel Loeffen