Iedere dag leren we wel iets nieuws; feiten, handelingen, routes, mensen, gerechten, verhalen, etc.. Ik leer momenteel bijvoorbeeld de gitaar te bespelen. Dit gaat met horten en stoten. Waarom kan ik na het kijken van één youtubefilmpje het liedje niet gewoon meteen naspelen?
Onze hersenen bestaan uit neuronen die samen een netwerk vormen (zie brain basics). De verbindingen in een netwerk zou je kunnen vergelijken met wegen. Als je iets nieuws wilt leren, moet er een nieuwe weg aangelegd worden in je brein. Wanneer je iets voor het eerst doet of leert, moet je je als het ware een weg banen door een dichtbegroeid bos, maar hoe vaker je dezelfde route bewandelt, hoe begaanbaarder het pad wordt. Na verloop van tijd, door veel oefening, kan het bospaadje in een snelweg veranderen. De synapsen tussen neuronen versterken dus. Dit heet langetermijnpotentiëring. Andersom werkt het hetzelfde, door de snelweg niet meer te gebruiken (bijvoorbeeld door lang geen gitaar te spelen), zal de snelweg overwoekeren en weer een bospaadje worden (oftewel de synapsen tussen de neuronen verzwakken en je vergeet de skill). Zulke veranderingen in de hersenen worden veroorzaakt door neuroplasticiteit.
Er zijn verschillende manieren waarop de hersenen aan “wegenbouw” doen. Het brein kan simpelweg nieuwe neuronen aanmaken (neurogenesis), maar bij volwassenen gebeurt dit relatief weinig en alleen in specifieke gebieden (in de hippocampus en de olfactory bulb). Wat veel vaker voorkomt is dat postsynaptische neuronen meer receptoren aanmaken als reactie op de grotere hoeveelheid neurotransmitters die vrijkomen door het herhaaldelijk oefenen van een skill. Door deze extra receptoren kan de postsynaptische neuron meer neurotransmitters opvangen. Hierdoor wordt de postsynaptische neuron sensitiever en de verbinding tussen de pre- en postsynaptische neuronen dus sterker. De neuronen kunnen ook nieuwe dendrieten aanmaken waardoor er hele nieuwe synapsen ontstaan. Op deze manieren kan het wegennetwerk in het brein zich aanpassen.
Neuroplasticiteit vergt veel herhaling en consistentie. Daarom lukt het je niet om na het zien van één youtube filmpje een liedje foutloos na te spelen (op heel uitzonderlijke gevallen na) en kost het jaren van intensieve training om ergens heel goed in te worden. Als je iets nieuws wilt leren is het vooral belangrijk om veel te oefenen, zodat het bospaadje in je brein een snelweg wordt. Oefening baart kunst!
Auteur: Pauline van Gils
Een "elektronisch Oor" - Cochleaire Implantaten
Veel mensen profiteren van technologische ontwikkelingen. Het gebruik van een telefoon of computer maakt je leven een stuk gemakkelijker. Hoewel het soms lijkt alsof sommige mensen niet kunnen functioneren zonder hun apparaat, alsof het een deel van hun lichaam is geworden, vertrouwen andere mensen juist op apparaten om lichamelijke of zintuiglijke functies over te nemen. Een voorbeeld hiervan is een cochleair implantaat (CI). Dit is een medisch apparaatje dat wordt gebruikt om de hersenen van input te voorzien, om exact te zijn; het kan het mensen met ernstig tot zeer ernstig gehoorverlies een weer toegang tot het horen van geluid geven. In dit artikel leg ik uit hoe een cochleair implantaat werkt en wat de voordelen en uitdagingen van deze technologie zijn.
Van drukveranderingen tot elektriciteit
Om te begrijpen hoe een CI werkt, is het belangrijk meer te weten over het auditieve systeem en wat geluid eigenlijk is. Fysiek gezien is geluid drukverandering in de lucht (of een ander medium) die wordt veroorzaakt door bewegingen of trillingen van een voorwerp. Gewoonlijk kunnen wij dit geluid waarnemen omdat het oor deze drukveranderingen kan omzetten in elektrische signalen, en daarna betekenisvolle geluiden en spraak. Het auditieve signaal volgt hiervoor de volgende weg: eerst vangt de oorschelp het geluid op, dat vervolgens door de gehoorgang gaat en bij het trommelvlies aankomt. Het trommelvlies wordt in trilling gebracht door de luchtdrukveranderingen van het geluid. Dit veroorzaakt een soort kettingreactie: het trillen van het trommelvlies brengt de drie kleinste botjes van je lichaam, de gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel), achtereenvolgens in trilling, die de trilling versterken en doorgeven aan het ovale venster. Dit ovale venster maakt deel uit van het slakkenhuis, een structuur (in de vorm van een slakkenhuis zoals de naam aangeeft) gevuld met vloeistof, die dus ook trilt. Binnen het slakkenhuis liggen op hun beurt verschillende structuren, het basilair membraan, het orgaan van corti en het dekmembraan, die allemaal in beweging worden gezet. Het belangrijkste is dat de haarcellen in beweging komen, die de trillingen omzetten in elektrische signalen. In deze haarcellen zet de beweging (het buigen van de haarcellen) een reeks chemische reacties in gang die leiden tot actiepotentialen. Interessant genoeg trillen deze haarcellen niet willekeurig. Zowel hun trillingspatroon als hun intensiteit geven eigenschappen van het geluidssignaal weer. Het patroon of de plaats van de trillingen in het slakkenhuis geeft de toonhoogte van het geluid weer; dit wordt tonotopie genoemd. Deze trillingen veroorzaken elektrische signalen, actiepotentialen, die vervolgens via de gehoorzenuw naar de hersenstam worden gestuurd en van daaruit worden doorgegeven aan hogergelegen structuren in de hersenen, zoals de auditieve cortex.
Technologie schiet te hulp
Maar het kan zijn dat sommige delen van dit auditieve systeem niet goed functioneren. Voor elke stap tot aan de hersenstam is er een apparaatje waarmee het gehoor kan worden hersteld: van een hoortoestel dat inkomend geluid versterkt, tot beengeleidingsapparaten, een cochleair implantaat en een hersenstamimplantaat. Van deze toestellen is het CI, na het conventionele hoortoestel, het meest gebruikte. CI's kunnen mensen met ernstig tot zeer ernstig gehoorverlies helpen een geluidssensatie te ervaren door de gehoorzenuw in het oor rechtstreeks te stimuleren. Qua technologie bestaat het uit een externe microfoon die het geluid opvangt, een spraakprocessor die het geluid verwerkt, een zender die het signaal doorstuurt naar de geïmplanteerde ontvanger (spoel), en elektroden die in het slakkenhuis worden geplaatst. Dat klinkt geweldig, toch? Een apparaat dat bijna en volledig dove mensen weer laat horen. En dat niet alleen, indirect leidt het ook tot minder depressie, sociaal isolement, werkloosheid en meer onafhankelijkheid.
Vergeet de hersenen niet
Hoewel een CI tot geweldige resultaten kan leiden, is niet zo dat je het aan zet en alles perfect werkt. Het geluid dat door een CI wordt geproduceerd is minder genuanceerd dan het natuurlijke gehoor, omdat het door een kleine computer wordt verwerkt. Het geluid kan worden omschreven als klinkend als een robotstem. Daarom is het even wennen voordat spraak uit dit vervormde signaal kan worden begrepen. Dit toont aan dat een CI echt een BCI (Brain Computer Interface) is, het is niet alleen belangrijk om een goed apparaat te ontwikkelen, maar het staat in wisselwerking met de hersenen die zich op hun beurt moeten aanpassen aan het apparaat en omgekeerd. Gelukkig zijn er professionals, audiologen genaamd, die het apparaat fitten (afstemmen) op de behoeften van de CI gebruiker en de hen begeleiden tijdens de revalidatie. Er zijn veel verschillende instellingen, van de manier waarop geluid (en achtergrondgeluid) wordt verwerkt tot de manier waarop de gehoorzenuw wordt gestimuleerd. Maar onderzoekers proberen ook te begrijpen hoe de hersenen eigenlijk omgaan met het signaal en hoe moeizaam luisteren met een CI is. Want ook al kan iemand perfect verstaan met een CI, het kan zijn dat hij daar toch veel moeite voor moet doen.
Als u geïnteresseerd bent om meer te leren over dit onderwerp
In de podcast "Met Hertz & Ziel - de rol van cochleaire implantaten" bespreken drie Vlaamse audiologen cochleaire implantaten. Ze beschrijven bijvoorbeeld niet alleen hoe een CI werkt, maar ze bespreken ook hoe CI's het leven van sommige gebruikers hebben veranderd, waarom ze niet kunnen voorspellen hoe goed iemand met een CI zal presteren, hoe audiologen het apparaat aanpassen wanneer iemand niet in staat is om te communiceren hoe goed hij geluiden waarneemt, of wat de beslissing om al dan niet een CI te krijgen beinvloed vanuit zowel klinisch als gebruikersperspectief. https://open.spotify.com/episode/135M0GXTfEAIdY06gxFRed
Best een vreemd idee: Iedere avond gaan we liggen wachten tot we in een soort onbewuste staat terechtkomen, erop vertrouwende dat we ongeveer 8 uur later weer zullen ontwaken. Dit noemen we slaap. We slapen ⅓ van ons leven, dat is gemiddeld zo’n 26 jaar! Maar hoe komen we in zo’n slaap toestand terecht? En wat voor nut heeft het eigenlijk?
Vroeger dacht men dat het brein simpelweg “uit” ging tijdens slaap, maar dit klopt niet. Er gebeurt juist een heleboel. Wanneer het donker wordt activeert de pijnappelklier, een klier in het centrum van het brein die eruit ziet als een heel klein dennenappeltje. Deze produceert melatonine, een stofje dat je slaperig maakt. Licht zorgt voor inhibitie van de pijnappelklier, dan stopt de melatonine productie juist. Daarom voelen we ons ‘s avonds moe en overdag (hopelijk) niet.
De hersenstam (waaronder de pons, medulla, en midbrain) en de hypothalamus produceren GABA, een inhiberende neurotransmitter. Deze neurotransmitter zorgt ervoor dat andere neuronen minder vaak vuren en brengt het brein daardoor in een rustigere staat. Met een electroencephalogram (EEG) kunnen we die verandering in hersenactiviteit meten.
Wanneer we slapen gaan we door verschillende fases heen. We komen eerst in de niet-REM slaap terecht. Op het EEG neemt de frequentie van hersenactiviteit langzaam af en de amplitude toe. Dat betekent dat neuronen synchroon in een langzamer ritme vuren. Zo komen we in een diepe slaap terecht. De thalamus, de poortwachter van het brein, laat geen signalen naar de cortex meer door, waardoor je afgezonderd bent van de externe wereld. Vervolgens versnelt de hersenactiviteit weer en komen we in de REM-slaap terecht. Opvallend is dat tijdens REM-slaap het EEG dezelfde activiteit vertoont als wanneer je wakker bent. Dit komt doordat we dromen. De thalamus zet de poort dan op een kiertje waardoor er weer signalen naar de cortex kunnen gaan. Deze signalen voeden de inhoud van onze dromen. De hersenstam stuurt inhiberende signalen naar de spieren, zodat we de bewegingen in dromen niet daadwerkelijk uitvoeren. Eigenlijk is ons hele lichaam tijdens REM-slaap verlamd, behalve de ogen die tijdens het dromen wel bewegen. Dat verklaart de term REM: “rapid-eye movement” slaap (vrij vertaald, “snelle oogbeweging slaap”). Deze cyclus van de niet-REM naar REM slaap duurt ±90 minuten en herhaalt zich ongeveer 5 keer op een nacht.
Er zijn boeken vol geschreven over de mechanismen achter slaap, maar dit is in een notendop hoe het werkt. Dan rest de vraag waarom we eigenlijk slapen. Evolutionair gezien lijkt slapen een beetje verspilde tijd. Je zou denken dat organismen zich beter kunnen bezighouden met het verzamelen van voedsel of het vinden van een partner, dan 1/3e van de dag horizontaal te gaan. Er zijn verschillende theorieën over het nut van slaap. Een verklaring is dat het een soort eco-stand is van het lichaam om energie te besparen. We verbranden namelijk 10% minder calorieën tijdens slaap. Ook herstelt ons lichaam tijdens slaap. Slaap versterkt immers het immuunsysteem en tijdens slaap komen er groeihormonen vrij. Daarnaast wordt het brein “schoongemaakt” van afvalstoffen die gedurende de dag zijn opgebouwd. Ook vinden er veranderingen plaats tussen de connecties in het brein. Dit heet neuroplasticiteit. Dit zorgt er onder andere voor dat we herinneringen beter kunnen opslaan. De uitdrukking “een nachtje ergens over slapen” is dus zo gek nog niet! Kortom, slaap heeft veel verschillende functies en is belangrijk voor onze gezondheid. Sterker nog, slaap is van levensbelang.
Auteur: Pauline van Gils Illustraties: Pauline van Gils
Brain basics: Angst in het Brein
We zijn allemaal wel eens bang. De een kan niet tegen horrorfilms, de ander is bang voor spinnen, en weer een ander krijgt knikkende knieën van hoge hoogtes. Maar waarom ervaren we eigenlijk angst? En hoe werkt dat in het brein?
Een zekere mate van angst hebben is heel nuttig. Het heeft er in het verleden voor gezorgd dat onze voorouders niet te dicht bij een een diepe klif of boze beer gingen staan. Ze hadden een grotere kans om te overleven en dus om hun genen door te geven aan de volgende generatie. Daarom ervaren we angst. Maar hoe ontstaat dat angstgevoel eigenlijk?
Informatie uit de omgeving komt altijd eerst langs de thalamus (de poortwachter van het brein, zoals beschreven in het Brain Basics artikel). Wanneer dit bedreigende informatie is, stuurt de thalamus deze informatie direct door naar de amygdala. De amygdala, ook wel bekend als het angstcentrum van het brein, is een kleine amandelvormige kern van neuronen in beide mediale temporale kwabben. Wanneer we een angst stimulus (iets engs) waarnemen, wordt de amygdala actief. Deze stuurt dan een signaaltje naar de hypothalamus, een gebied die ervoor zorgt dat het lichaam in balans blijft. Deze kan via de stresshormonen cortisol en adrenaline een “fight”, “flight”, of “freeze” (vecht, vlucht, of bevries) reactie in het lichaam veroorzaken. Je hart gaat sneller kloppen om hard weg te kunnen rennen. Je pupillen worden groot zodat je beter kunt zien. Zelfs je pijnervaring kan tijdelijk verminderen tijdens een angstreactie. Wanneer de angst stimulus is verdwenen keert je lichaam weer terug naar z’n originele staat.
Deze angst ervaring wordt opgeslagen in de hippocampus, een gebied verantwoordelijk voor herinneringen. Om ervoor te zorgen dat we deze angstige ervaring niet snel vergeten, drukt de amygdala een soort stempel op de herinnering met “NIET VERGETEN, BELANGRIJK!”. Hoe heftiger de ervaring, hoe groter de stempel, en hoe beter we de ervaring onthouden. Dit is waarom we ons vaak enge gebeurtenissen (als kind je moeder kwijt raken in de stad) nog goed kunnen herinneren, terwijl we gebeurtenissen met weinig emoties (wat je hebt ontbeten vorige week) snel vergeten. Dit is nuttig. Want door die nare ervaring goed te onthouden kun je in de toekomst soortgelijke situaties hopelijk voorkomen.
De interactie tussen de amygdala en de hippocampus gaat ook de andere kant op. Je kunt bijvoorbeeld in de eerste instantie erg van iets schrikken, zoals van een blaffende hond. De amygdala komt dan direct in actie. Maar het duurt wat langer voordat de informatie ook door de hippocampus en de frontale cortex verwerkt wordt. Het duurt daarom eventjes voordat je je realiseert dat het de lieve hond van de buren is. De hippocampus en de frontale cortex onderdrukken dan de activatie van de amygdala. De hippocampus doet dit met positieve herinneringen (bijvoorbeeld van al die keren dat je de hond hebt geaaid). De frontale cortex gooit logica in de strijd (bijvoorbeeld dat de hond achter een hek staat en je dus niets kan doen). Dan realiseer je je dat de eerste angstreactie onterecht was, en er niks is om bang voor te zijn.
Samengevat: Hoewel de amygdala bekend staat als het “angstcentrum” van het brein, is dit wat kort door de bocht. Angst wordt veroorzaakt door een complexe samenwerking tussen een snelle route via de amygdala, die de eerste angstreactie veroorzaakt, en een langzame route via de hippocampus en de frontale cortex, die de situatie wat genuanceerder analyseren. Ook zorgt de samenwerking van de amygdala en de hippocampus ervoor dat we enge gebeurtenissen goed herinneren. Dus als je soms nog geplaagd wordt door een herinnering van toen je als kind vast zat in het toilethokje, weet dat je brein deze herinnering niet vasthoudt om je te treiteren, maar om je te helpen niet nogmaals dezelfde fout te maken.
Auteur: Pauline van Gils Illustraties: Pauline van Gils
Brain Basics
Bij Brainmatters zijn we gefascineerd door het brein. Maar als je een brein zo los op een tafel zou hebben liggen, ziet het er eigenlijk helemaal niet zo indrukwekkend uit. Het is een 1,5 kilo slijmerige pudding. Je kunt je bijna niet voorstellen dat die pudding verantwoordelijk is voor al ons denken en doen. Hoe kan dat eigenlijk?
Wat je met het blote oog niet ziet is dat deze pudding onder andere bestaat uit 86 miljard neuronen. Dit zijn gespecialiseerde cellen die met elkaar in verbinding staan. Ze kunnen met elkaar communiceren door middel van elektrische en chemische signalen. Door de verschillende communicatiepatronen van de neuronen kunnen wij denken, bewegen, zien, horen, voelen, herinneren, en ga zo maar door. Maar er zitten kosten verbonden aan deze supercomputer in ons hoofd. Het lichaam verbruikt namelijk zeker ⅕ van alle energie om het brein draaiende te houden. Dat is best veel als je je bedenkt dat de hersenen maar 2% van ons totale lichaamsgewicht in beslag nemen.
Wat je wel met het blote oog kunt zien is dat het brein uit twee delen bestaat. Een linker en een rechterhelft. De linkerhersenhelft is verantwoordelijk voor het rechterdeel van ons lichaam en vice versa. Als het brein dus aan de linkerkant beschadigd raakt, zou het zomaar kunnen dat je je rechterarm niet meer goed kunt bewegen. De twee helften kunnen met elkaar communiceren door een “bruggetje” dat tussen beiden hersenhelften ligt, het corpus callosum.
Wat ook direct opvalt aan het brein zijn de groeven en richels. Dit buitenste deel van het brein noemen we het cerebrum. Dit is evolutionair gezien het nieuwste deel van ons brein. Het bestaat uit verschillende kwabben met elk een eigen functie. De reden voor de richels en groeven is simpelweg dat het brein anders niet in je schedel zou passen. Je kunt het vergelijken met een papiertje dat je op frommelt, deze neemt minder plek in dan een kreukvrij blaadje.
Wat we niet kunnen zien zijn alle hersendelen die onder het cerebrum liggen. Een hele belangrijke structuur die midden in het brein ligt is de thalamus. Dit is eigenlijk de poortwachter van de hersenen. Hij houdt veel onbelangrijke prikkels tegen. En dat is maar goed ook! Als de thalamus dit niet zou doen, zouden we helemaal overspoeld raken door alle indrukken om ons heen. De thalamus beslist dus eigenlijk welke zintuiglijke prikkels (behalve geluid) door de rest van ons brein verwerkt worden.
Wat we ook niet met het blote oog kunnen zien, is dat de neuronen in de hersenen netwerken vormen. Eigenlijk net als snelwegen die verschillende steden met elkaar verbinden. Neuronen werken samen in een netwerk om een bepaalde functie te volbrengen. Eén van de belangrijkste netwerken is het limbisch systeem. Dit netwerk is verantwoordelijk voor emoties. In dit systeem werken verschillende delen van het brein samen (onder andere de amygdala, de hippocampus, en de hypothalamus) om emoties te veroorzaken. Er zijn naast het limbische systeem ontzettend veel andere netwerken zoals een netwerk die ervoor zorgt dat we kunnen bewegen en ook weer kunnen stoppen met bewegen, een taalnetwerk, een aandachtsnetwerk, een geheugen netwerk, en ga zo maar door. Hoe alle netwerken werken, weten we vaak nog niet precies. Maar de wetenschap is hier druk mee bezig.
Als laatste kun je van buitenaf zien dat er een klein kwabje achteraan onder het grote cerebrum hangt. Dat is het cerebellum. Het cerebellum is vooral betrokken bij beweging. Het finetuned onze bewegingen en zorgt dat onze bewegingen steeds weer up-to-date zijn met onze omgeving. Dit is vooral handig als dingen om ons heen ook bewegen, zoals bij het vangen van een bal.
Dit was een heel globaal overzicht van hoe het brein ongeveer werkt. Maar hoe het allemaal precies zit, dat weten we nog niet. Het is een fascinerende, voortdurende, en misschien wel oneindige zoektocht naar hoe dit ontzettende ingewikkelde orgaan in elkaar steekt. Hopelijk begrijp je nu waarom dit, in de eerste instantie pudding ogende orgaantje, zo ongelooflijk interessant is.
Auteur: Pauline van Gils Illustraties: Pauline van Gils
Een eerste ontmoeting met het brein
Hier bij brainmatters.nl houden we van het brein en we hopen jou net zo enthousiast te maken over dit mysterieuze orgaan in ons hoofd. Als je nog niet zoveel over het brein weet, is dit een goede plek om te starten. Laten we beginnen bij het begin: Hoe is het brein eigenlijk ontstaan?
Zoals met alles dat zich ontwikkelt, begint de groei van het brein met de meest belangrijke delen. Namelijk de delen die ervoor zorgen dat we in leven blijven. Terwijl een foetus in 9 maanden uitgroeit tot een baby, ontwikkelt het brein zich ook. Het brein ontstaat in het begin uit een neuronale buis, die na een paar weken aan zijn uiteinde uitgroeit tot drie verschillende delen. Deze heten heel handig de achterhersenen, middenhersenen en voorhersenen. De rest van die buis wordt later de ruggengraat, terwijl de achter, midden en voorhersenen zich nog verder ontwikkelen.
Wat heeft een baby nodig om in leven te blijven? Een hartslag en ademhaling. Dat is geen overbodige luxe. De gebieden die deze functies aansturen ontwikkelen zich als eerste. Die ontwikkeling gaat als volgt: De achterhersenen ontwikkelen zich in het myelencephalon (of de medulla) en de metencephalon, deze ontwikkelt zich op zijn beurt in het cerebellum (de kleine hersenen) en de pons. Samen vormen de pons, medulla en de middenhersenen de hersenstam. En juist deze hersenstam reguleert de hartslag en de ademhaling van de toekomstige baby.
Goed, nu het brein de meest essentiële taken kan uitvoeren, kan het zich verder ontwikkelen. Nu zijn de voorhersenen aan de beurt. Zij ontwikkelen zich tot het telencephalon en diencephalon. Het diencephalon verandert in de thalamus, de structuur die vooral belangrijk is voor communicatie tussen hersendelen en de hypothalamus, de structuur die behoeftes zoals onder andere honger, dorst, vechten of vluchten en moeheid en slaap controleert. Het telencephalon ontwikkelt zich ook uit de voorhersenen. Hieruit ontstaat later het limbisch systeem, verantwoordelijk voor emoties, en de basale ganglia, verantwoordelijk voor de regulatie van beweging. Nu hebben we, heel simpel gezegd, dus een foetus die leeft (een hartslag en ademhaling heeft), behoeftes heeft (slaap, honger, dorst, etc.), en daarop kan reageren (met emoties of beweging).
Nu is er een groot deel van het brein dat we nog niet hebben besproken, namelijk de cortex. De cortex is wat de meeste mensen kennen als de hersenen, die kronkelachtige structuur aan de buitenkant van het brein. Deze is ook ontstaan uit het telencephalon en wordt onderverdeeld in vier delen, genaamd lobulen of kwabben: De frontale kwab, temporale kwab, pariëtale kwab en occipitale kwab. Bij elk deel horen specifieke functies, maar het is belangrijk om te weten dat voor de meeste handelingen die mensen uitvoeren meerdere gedeeltes worden gebruikt. De occipitale kwab wordt voornamelijk gebruikt bij zien, de temporale kwab bij horen en de pariëtale kwab bij voelen en ruimtelijk inzicht. Deze delen zorgen ervoor dat onze toekomstige mens de dingen om zich heen kan waarnemen.
Het enige wat nog mist is een soort van aansturingssysteem die ervoor zorgt dat we niet als ongeleide projectielen ongeremd naar iedere behoefte gaan handelen (bijvoorbeeld dat we niet zomaar gaan plassen op straat, of op een feestje de hele verjaardagstaart op eten). Daar hebben we de frontale kwab voor. Dit is de meest complexe kwab en je zou kunnen zeggen dat deze ons onderscheidt van apen. Deze kwab is namelijk betrokken bij het aansturen van doelgericht gedrag, waaronder ook zelfbeheersing, spraak en geheugen. Bij de geboorte is deze kwab echter nog niet volledig ontwikkeld (dat valt ook af te leiden aan het gedrag van baby's en kinderen). De frontale kwab ontwikkelt zich door tot ergens in je pubertijd. Dan pas zijn je hersenen volledig uitgegroeid. Dit is dan ook precies de reden dat je pas op latere leeftijd mag autorijden en alcohol drinken.
Dit was een korte introductie over het brein, maar er valt nog veel meer te leren. Dus vond je dit artikel interessant? En wil je meer leren over de verschillende onderdelen van het brein en manieren waarop onderzoek gedaan wordt? Lees dan onze Brain Basics artikelen.
Auteur: Loes Beckers Illustraties: Pauline van Gils
Referentie: Breedlove, S. M., and Watson, N. v (2013). Biological psychology: An introduction to behavioral, cognitive, and clinical neuroscience, 7th ed. Sunderland, MA, US: Sinauer Associates.
Manage Cookie Consent
To provide the best experiences, we use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us to process data such as browsing behavior or unique IDs on this site. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Functional
Altijd actief
The technical storage or access is strictly necessary for the legitimate purpose of enabling the use of a specific service explicitly requested by the subscriber or user, or for the sole purpose of carrying out the transmission of a communication over an electronic communications network.
Preferences
The technical storage or access is necessary for the legitimate purpose of storing preferences that are not requested by the subscriber or user.
Statistics
The technical storage or access that is used exclusively for statistical purposes.The technical storage or access that is used exclusively for anonymous statistical purposes. Without a subpoena, voluntary compliance on the part of your Internet Service Provider, or additional records from a third party, information stored or retrieved for this purpose alone cannot usually be used to identify you.
Marketing
The technical storage or access is required to create user profiles to send advertising, or to track the user on a website or across several websites for similar marketing purposes.