Extreme hitte binnenshuis zorgt ook voor verminderde cognitie bij jongeren

De zomer loopt op zijn einde, en daarmee ook een periode van hittegolven. Vooral ouderen en baby's hebben te lijden onder hoge temperaturen en kunnen sneller uitgeput raken. Eerdere studies hebben het effect van hitte vooral bij dergelijke kwetsbare groepen gemeten, in laboratoria waar de hitte kon worden gecontroleerd. Maar heeft extreme hitte ook gevolgen voor het cognitieve vermogen van jongeren? 

Airco aan/uit
In deze nieuwe studie volgden de onderzoekers 44 jongvolwassenen die woonden in studentenkamers. 24 van deze studenten woonden in relatief nieuwe flats (gebouwd rond 1990) en met een airco; de andere 20 woonden in gebouwen die al meer dan 60 jaar oud waren en die geen airco hadden. De onderzoekers installeerden een apparaat in alle kamers om de temperatuur, CO2, luchtvochtigheid en geluid te meten. Om de invloed op cognitie in een natuurlijke setting te meten, wachtten de onderzoekers tot er een hittegolf was in Boston. De effecten werden gemeten over een periode van 12 dagen: vijf dagen met normale zomerse temperaturen, vijf dagen tijdens een hittegolf en de studie eindigde met twee dagen waarop het buiten afkoelde.

Kleuren benoemen
Deelnemers aan de studie werd gevraagd om op twaalf opeenvolgende dagen verschillende testjes uit te voeren op hun mobiele telefoons: de Stroop-test en simpele rekensommetjes. Bij de Stroop-test krijgen de deelnemers woorden zoals rood of groen te zien, terwijl het woord de corresponderende kleur wel of niet heeft. De opdracht luidt om de afgebeelde kleur zo snel mogelijk te benoemen. Over het algemeen zijn we veel trager om de kleur van het woord te benoemen, wanneer deze níet overeenkomt met de inhoud van het woord.

De resultaten toonden aan dat studenten in gebouwen zonder airco slechter presteerden op beiden testen dan studenten die wel airco hadden. Studenten met airco waren niet alleen sneller, maar ook accurater in hun antwoorden. Verrassend was vooral dat de grootste negatieve impact werd gezien tijdens de twee dagen waarop het buiten afkoelde. Op deze dagen waren de temperaturen buiten weer normaal, maar was de woonkamertemperatuur nog steeds aan de hoge kant.

Dus mocht je tijdens een hittegolf die toets niet halen of je werk slechter doen in een ruimte zonder airco: verwijs dan naar deze studie en eis een goede airco!

Deze studie werd onlangs gepubliceerd in het tijdschrift PLoS Medicine


Auteur: Stefan Jongen (aangepast door Sophie Ruppert)
Orgineel gepubliceerd op Brainmatters: 18 juni, 2018

Nemen baby’s gezichten bewust waar?

Een pasgeboren baby ziet boven zijn of haar wiegje vaak een hele rits gezichten langskomen. Hoewel het visueel systeem bij de geboorte nog niet volgroeid is, ontwikkelen baby’s al binnen enkele weken een voorkeur voor het gezicht van de moeder. Het blijft echter de vraag in hoeverre baby’s zich bewust zijn van de stimuli om hen heen. Omdat baby’s hun ervaringen niet met ons kunnen delen is het moeilijk deze vraag te beantwoorden. Met behulp van EEG is het toch mogelijk hier iets over te zeggen.

Om bewuste waarnemingen te onderscheiden van onbewuste waarnemingen worden vaak gemaskeerde stimuli gebruikt. Er wordt bijvoorbeeld gedurende enkele honderden milliseconden een afbeelding van een gezicht getoond, direct gevolgd door een andere afbeelding. Deze laatste afbeelding fungeert als “masker”. Het kan bijvoorbeeld een afbeelding zijn van een vervormde figuur met dezelfde afmetingen en vorm als een gezicht, dat niet als zodanig herkenbaar is. Door de timing en de duur van de masker stimulus te variëren zal een proefpersoon de afbeelding van het gezicht soms wel en soms niet bewust waarnemen. Bij volwassenen is aangetoond dat alleen wanneer een persoon aangeeft de stimulus bewust waargenomen te hebben er een piek in EEG hersenactiviteit te meten is.

Bovenstaande onderzoeksopzet is nu ook toegepast op baby’s van 5, 12 en 15 maanden. Bij alle leeftijdsgroepen werd hetzelfde EEG kenmerk van bewuste waarneming gemeten, zoals dat ook bij volwassenen is gevonden. Bij de jongste baby’s was deze respons echter zeer zwak en vertraagd. Bij de oudere kinderen was de respons sterker en vond deze ook eerder plaats. Het lijkt er dus op dat de hersenmechanismen die verantwoordelijk zijn voor bewuste waarnemingen al vroeg in de ontwikkeling aanwezig zijn. Deze processen moeten zich nog wel verder ontwikkelen, getuige de trage respons bij de jongere baby’s. Dit kan komen doordat de myelinisatie nog in volle gang is of doordat bepaalde verbindingen tussen hersenregio’s nog gevormd moeten worden. Myelinisatie is een proces tijdens de rijping van de hersenen waarbij zich een laagje vetachtig materiaal vormt rond het deel van een neuron dat signalen naar een ander neuron transporteert. Dit helpt onze hersenen om informatie sneller naar andere hersendelen te sturen. 

Overigens benadrukken de auteurs van deze studie dat de resultaten niets zeggen over de subjectieve ervaring van de baby’s. Daarvoor is nu eenmaal verbale communicatie nodig. Het gaat dus te ver om te zeggen dat de baby’s herinneringen, gevoelens of associaties hebben bij het zien van een gezicht.

Dit onderzoek is op 19 april 2013 gepubliceerd in Science.

Auteur: Bart Aben (bewerkt door Sophie Ruppert)

Oorspronkelijk gepubliceerd op Brainmatters: 8 mei 2013 

Een eerste ontmoeting met het brein

Hier bij brainmatters.nl houden we van het brein en we hopen jou net zo enthousiast te maken over dit mysterieuze orgaan in ons hoofd. Als je nog niet zoveel over het brein weet, is dit een goede plek om te starten. Laten we beginnen bij het begin: Hoe is het brein eigenlijk ontstaan?

Zoals met alles dat zich ontwikkelt, begint de groei van het brein met de meest belangrijke delen. Namelijk de delen die ervoor zorgen dat we in leven blijven. Terwijl een foetus in 9 maanden uitgroeit tot een baby, ontwikkelt het brein zich ook. Het brein ontstaat in het begin uit een neuronale buis, die na een paar weken aan zijn uiteinde uitgroeit tot drie verschillende delen. Deze heten heel handig de achterhersenen, middenhersenen en voorhersenen. De rest van die buis wordt later de ruggengraat, terwijl de achter, midden en voorhersenen zich nog verder ontwikkelen.

Wat heeft een baby nodig om in leven te blijven? Een hartslag en ademhaling. Dat is geen overbodige luxe. De gebieden die deze functies aansturen ontwikkelen zich als eerste. Die ontwikkeling gaat als volgt: De achterhersenen ontwikkelen zich in het myelencephalon (of de medulla) en de metencephalon, deze ontwikkelt zich op zijn beurt in het cerebellum (de kleine hersenen) en de pons. Samen vormen de pons, medulla en de middenhersenen de hersenstam. En juist deze hersenstam reguleert de hartslag en de ademhaling van de toekomstige baby. 

Goed, nu het brein de meest essentiële taken kan uitvoeren, kan het zich verder ontwikkelen. Nu zijn de voorhersenen aan de beurt. Zij ontwikkelen zich tot het telencephalon en diencephalon. Het diencephalon verandert in de thalamus, de structuur die vooral belangrijk is voor communicatie tussen hersendelen en de hypothalamus, de structuur die behoeftes zoals onder andere honger, dorst, vechten of vluchten en moeheid en slaap controleert. Het telencephalon ontwikkelt zich ook uit de voorhersenen. Hieruit ontstaat later het limbisch systeem, verantwoordelijk voor emoties, en de basale ganglia, verantwoordelijk voor de regulatie van beweging. Nu hebben we, heel simpel gezegd, dus een foetus die leeft (een hartslag en ademhaling heeft), behoeftes heeft (slaap, honger, dorst, etc.), en daarop kan reageren (met emoties of beweging). 

Nu is er een groot deel van het brein dat we nog niet hebben besproken, namelijk de cortex. De cortex is wat de meeste mensen kennen als de hersenen, die kronkelachtige structuur aan de buitenkant van het brein. Deze is ook ontstaan uit het telencephalon en wordt onderverdeeld in vier delen, genaamd lobulen of kwabben: De frontale kwab, temporale kwab, pariëtale kwab en occipitale kwab. Bij elk deel horen specifieke functies, maar het is belangrijk om te weten dat voor de meeste handelingen die mensen uitvoeren meerdere gedeeltes worden gebruikt. De occipitale kwab wordt voornamelijk gebruikt bij zien, de temporale kwab bij horen en de pariëtale kwab bij voelen en ruimtelijk inzicht. Deze delen zorgen ervoor dat onze toekomstige mens de dingen om zich heen kan waarnemen.

Het enige wat nog mist is een soort van aansturingssysteem die ervoor zorgt dat we niet als ongeleide projectielen ongeremd naar iedere behoefte gaan handelen (bijvoorbeeld dat we niet zomaar gaan plassen op straat, of op een feestje de hele verjaardagstaart op eten). Daar hebben we de  frontale kwab voor. Dit is de meest complexe kwab en je zou kunnen zeggen dat deze ons onderscheidt van apen. Deze kwab is namelijk betrokken bij het aansturen van doelgericht gedrag, waaronder ook zelfbeheersing, spraak en geheugen. Bij de geboorte is deze kwab echter nog niet volledig ontwikkeld (dat valt ook af te leiden aan het gedrag van baby's en kinderen). De frontale kwab ontwikkelt zich door tot ergens in je pubertijd. Dan pas zijn je hersenen volledig uitgegroeid. Dit is dan ook precies de reden dat je pas op latere leeftijd mag autorijden en alcohol drinken.

Dit was een korte introductie over het brein, maar er valt nog veel meer te leren. Dus vond je dit artikel interessant? En wil je meer leren over de verschillende onderdelen van het brein en manieren waarop onderzoek gedaan wordt? Lees dan onze Brain Basics artikelen. 

Auteur: Loes Beckers
Illustraties: Pauline van Gils

Referentie: Breedlove, S. M., and Watson, N. v (2013). Biological psychology: An introduction to behavioral, cognitive, and clinical neuroscience, 7th ed. Sunderland,  MA,  US: Sinauer Associates.

Love on the brain

Als we het hebben over nieuwe indrukken, is liefde een onderwerp dat niet onbesproken mag blijven. Wat gebeurt er in onze hersenen wanneer we een potentiële partner voor het eerst zien?

Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen.
Laat me de scène zetten: Je loopt op straat, opeens zie je iemand die je aandacht trekt… Waar kijken we eigenlijk naar, en wat betekent dit? Uit een onderzoek naar oogbewegingen blijkt dat we eerder naar iemands hoofd en borst kijken als we proberen in te schatten of hij/zij een potentiële partner kan worden. Meer oogbewegingen in die gebieden wijzen namelijk op het hebben van een grotere belangstelling voor die persoon als partner. Aan de andere kant kijken we meer naar iemands benen en voeten als we ons afvragen of iemand een goede vriend zou kunnen worden. Hier duidt meer oogbeweging in de voet- en beengebieden op een grotere belangstelling voor het vormen van een vriendschap. Dus, de volgende keer dat je iemand lang naar je benen en voeten ziet staren, weet je dit teken te herkennen en maak je een vriend! Alle gekheid op een stokje, het gaat uiteindelijk allemaal om een kleine verandering in de verhouding van waar we naar kijken, maar ik denk dat het best interessant is om over dit onderscheid te weten.

Zijn eerste indrukken belangrijk voor het lange termijn potentieel van relaties?
We zijn nu in de volgende fase, een nieuwe liefde is net ontstaan tussen jou en je partner. Maar hoe weten we of dit voor altijd zal blijven? Misschien kunnen we hier inzicht in krijgen middels het kijken naar de hersenactiviteit die hiermee geassocieerd is… Een studie onderzocht fMRI hersenactiviteit bij prille liefde en na 40 maanden. En wat blijkt, er was een verschil in initiële hersenactiviteit tussen degenen die na 40 maanden nog bij elkaar waren en degenen die dat niet meer waren. Hoewel de gegevens van deze studie slechts een eerste aanwijzing zijn, lijkt het erop dat een toename van de activiteit in de frontale kwab (betrokken bij onder andere beloningsfuncties) dient als voorspeller voor hoe sterk een relatie is en of deze stand zal houden. Wanneer de frontale kwab van je nieuwe partner dus een verminderde activiteit vertoont, is het misschien beter om de benen te nemen!

Hoe berekent ons brein of we geïnteresseerd zijn in iemand als potentiële partner of niet?
Op basis van de informatie uit de vorige alinea’s is al duidelijk geworden dat de rol van oogbewegingen bij eerste indrukken belangrijk zijn en dat hersenactiviteit van de frontale kwab een indicatie kan zijn voor het potentieel van een nieuwe relatie. Maar wat gebeurt er in onze hersenen als we iemand zien en we ook daadwerkelijk gaan berekenen of we diegene leuk vinden of niet? Volgens de neural common currency (neurale gelijkwaardige valuta) hypothese zijn de hersengebieden die verband houden met het maken van keuzes hetzelfde, ongeacht het soort keuze. Dus of we nu keuzes maken over of we met iemand daten, of dat we een nieuwe telefoon kopen, hetzelfde neurale netwerk speelt een rol. fMRI-gegevens ondersteunen deze hypothese, en wijzen op de ventromediale prefrontale cortex en de orbitofrontale cortex sleutelgebieden zijn voor het maken van dit type beslissingen.

Auteur: Kobus Lampe

Schijn bedriegt

Wanneer we iemand ontmoeten, hebben we vaak meteen al een idee hoe deze persoon in elkaar steekt. Dit is de eerste indruk die we van iemand krijgen. Studies laten zien dat de eerste indruk in slechts 100 milliseconde wordt gemaakt. Dat is net zo snel als dat je met je ogen knippert. Maar hoe belangrijk is een eerste indruk eigenlijk?

We baseren onze eerste indruk (vaak onbewust) op allerlei eigenschappen, zoals iemands stem, hoe iemand zich kleedt, en lichaamsgeur. Tijdens de eerste indruk categoriseren we de persoon als een bepaalde type mens. Is dit een fijn mens? Of gevaarlijk? En vooral “Is dit eenzelfde type persoon als dat ik ben?”. Ons brein vindt het fijn om te categoriseren. Dit brengt namelijk orde in de ingewikkelde chaotische wereld om ons heen. Deze categorisatie wordt, onder andere, gedaan door de amygdala , een amandelvormige kern neuronen die zich bezighoudt met het koppelen van emoties aan de dingen die we waarnemen. De posterieure cingulate cortex speelt ook een rol bij de eerste indruk. Dit is een hersenstructuur met verschillende functies (de exacte functie is nog onduidelijk, maar het zou betrokken zijn bij het geheugen en het maken van associaties). Eerste indrukken zijn erg nuttig. Ze zorgen ervoor dat we snel keuzes kunnen maken. Echter gaan veel nuances verloren tijdens deze snelle categorisatie. Soms kunnen we er daardoor ook helemaal naast kan zitten. Dit soort snelle beslissingen van het brein heten ook wel “biases”.

Een voorbeeld van een bias is de beautiful-is-good bias (mooi-is-goed bias), dit komt erop neer dat we er vaak vanuit gaan dat mooie mensen ook goede mensen zijn. Dit kan worden verklaard met het halo-effect ('halo' is Engels voor aureool). Het halo-effect houdt in dat het brein onterecht aanneemt dat als iemand één positieve eigenschap heeft (in dit geval, schoonheid), deze persoon vast ook over andere goede eigenschappen beschikt (zoals intelligentie, competentie, of vriendelijkheid).

Een studie gepubliceerd in 2021 in het Journal of Nonverbal Behavior heeft deze beautiful-is-good bias onderzocht in een experiment. Deelnemers kregen aantrekkelijke en onaantrekkelijke gezichten te zien op een computerscherm. Bij ieder gezicht werd hen gevraagd hoe aannemelijk het was dat deze persoon over bepaalde karaktereigenschappen beschikt, zoals moed, intelligentie, of vriendelijkheid. De deelnemers waren geneigd meer positieve eigenschappen toe te schrijven aan de mensen met aantrekkelijke gezichten dan aan de mensen met minder aantrekkelijke gezichten. Er werd met name gedacht dat de mensen met aantrekkelijke gezichten een betere moraal hadden.

Dus, Is de eerste indruk belangrijk? Ja, best wel. Ons brein trekt namelijk veel conclusies gebaseerd op iemands uiterlijk, hoewel deze niet altijd gerechtvaardigd zijn. Maar we handelen er wel naar. Bijvoorbeeld, studies laten zien dat aantrekkelijke mensen meer kans hebben om aangenomen te worden of een promotie te krijgen, minder kans hebben om schuldig bevonden te worden of zware straffen te krijgen in de rechtbank, en we stemmen eerder op een aantrekkelijke politicus dan een onaantrekkelijke. Sterker nog, we neigen zelfs meer aandacht en zorg te geven aan mooiere kinderen dan aan minder mooie kinderen.

Dit is natuurlijk niet gerechtvaardigd. Je kunt niet aan gezichtssymmetrie aflezen hoe intelligent of vriendelijk iemand is. Om onrecht te voorkomen, zouden we actief tegen de beautiful-is-good bias in moeten gaan. Het belangrijkste is om je ervan bewust te zijn dat je brein deze denkfout maakt (Gefeliciteerd! Gezien je dit artikel hebt gelezen is dat al bereikt). Hopelijk vraag je jezelf de volgende keer wanneer je iemand ontmoet af “Is mijn mening gebaseerd op feiten? Of val ik ten prooi aan een bias?”.


Auteur: Pauline van Gils

Het leven van een hooggevoelig persoon

hoe nieuwe indrukken je fysieke en mentale batterij laten leeglopen

Vorig jaar verhuisde ik ver weg van huis om in Maastricht te gaan studeren. Ik moest helemaal opnieuw beginnen; mij aanpassen aan een nieuwe stad, een nieuwe studie, veel nieuwe mensen leren kennen en weer fysiek onderwijs volgen. Na de eerste week voelde ik mij overweldigd door al deze nieuwe indrukken, en zowel mijn sociale als mijn fysieke batterij was leeg. Terwijl ik op het terras van de laatste zonnestralen genoot, sprak ik hierover met mijn medestudenten die zich ook allemaal zo voelden. Eén van hen liet de term 'HSP' vallen, wat 'Hoogsensitief Persoon' betekent. Ik vraag me af of alle mensen dit gevoel van overstimulatie op dezelfde manier ervaren als wij, of dat dit soort gevoelens bij sommigen meer voorkomen dan bij anderen. Maar wat blijkt, ongeveer 15 tot 20 procent van de mensen kan als een hoogsensitief persoon worden beschouwd. 

De laatste jaren is er meer bekend geworden over deze subgroep van de bevolking. Zij scoren hoog op een persoonlijkheidskenmerk die bekend staat als zintuigelijke verwerkings gevoeligheid. Volgens een theorie van de Amerikaanse psychologe Elaine Aron scoor je hoog op zintuigelijke verwerkings gevoeligheid als je in vergelijking met anderen gemakkelijker lichamelijk en emotioneel overprikkeld raakt, sterker reageert op de emoties of gevoelens van een ander, en hogere gevoelens van empathie ervaart voor de mensen om je heen 

Het blijkt dat deze zintuigelijke verwerkings gevoeligheid kan worden herleid op basis van hersenactiviteit! FMRI studies waarbij deelnemers naar blije en droevige foto's keken toonden aan dat mensen die hoger scoorden op de HSP schaal meer activatie vertonen in de hersengebieden die gewoonlijk betrokken zijn bij bewustzijn, verwerking van zintuiglijke informatie, empathie en plannen van handelingen. Deze toename in activiteit was nog sterker op het moment dat hun romantische partner op de foto te zien was in plaats van een onbekende.

Een recentere studie gepubliceerd in 2021 bevestigd bovenstaande resultaten. Deze studie toonde aan dat deze overgevoeligheid bij hoogsensitieve personen ook in rust kan worden waargenomen. In deze studie kregen de deelnemers eerst zowel blije als droevige foto's te zien van ofwel vreemden ofwel hun romantische partner, net zoals in de vorige studie. Echter, in het tweede deel van deze studie werd deelnemers gevraagd 'gewoon te ontspannen'. Interessant is dat geheugenverwerking, specifiek het geheugen van ervaringen die je hebt gehad (ook wel episodisch geheugen genoemd), wordt versterkt tijdens rust bij hoogsensitieve personen. Deze versterkte geheugenverwerking, die tot uiting komt in een sterkere verbinding tussen twee hersengebieden (hippocampus en precuneus), kan het bewustzijn en het begrip van gevoelens en emoties van anderen verbeteren. 

Maar hoe is het mogelijk dat hoogsensitieve personen een hogere hersenactiviteit vertonen in vergelijking met mensen die niet hoogsensitief zijn? We weten dat elk mens op een andere manier 'geprogrammeerd' is en daardoor een eigen unieke persoonlijkheid heeft. Deze unieke persoonlijkheid wordt deels bepaald door de genetische code waarmee je geboren wordt (net zoals het feit dat je de oogkleur erft van je vader en moeder), maar ook door de invloeden van je omgeving (hoe je als kind bent opgevoed of de vrienden die je kiest op de middelbare school). Dit samenspel van erfelijkheid en omgeving speelt ook een rol bij de gevoeligheid voor sensorische verwerking. Vooral genen die verband houden met ons dopaminesysteem (een belangrijke boodschapper in onze hersenen die vooral verantwoordelijk is voor beweging en gevoelens van plezier en beloning) lijken een rol te spelen bij deze verhoogde hersenactiviteit van mensen die hoog scoren op sensorische verwerkings gevoeligheid. Echter, net zoals met alle persoonlijkheidskenmerken is er nog geen specifiek gen gevonden dat betrokken is bij het ontwikkelen van zintuigelijke verwerkings gevoeligheid.

Dit brengt mij terug naar het begin van dit verhaal, waar de focus lag op de nadelen van hoogsensitiviteit, zoals overprikkeld raken en geen energie meer hebben. Aan de andere kant vergeten we vaak dat er ook voordelen zitten aan het zijn van een hoogsensitief persoon. Deze mensen hebben vaak betere opvoedingsvaardigheden, het vermogen om diepere relaties aan te gaan met vrienden en familie, en een hogere creativiteit. Dus, als je in hetzelfde schuitje zit en het gevoel hebt dat alles teveel is aan het begin van dit academische jaar, weet dan dat je niet de enige bent, en ten tweede, doe het rustig aan en realiseer je dat hoogsensitiviteit ook een heleboel kwaliteiten en goede vriendschappen met zich meebrengt!

Auteur: Joyce Burger
Illustratie:
Pauline van Gils