In de hersenen bevinden zich holtes waarin geen weefsel voorkomt, maar wel hersenvocht. Dit worden ventrikels genoemd. Deze ventrikels zijn verbonden met het ruggenmerg en met elkaar. Er zijn vier ventrikels:
Hersenvocht wordt ook wel cerebrospinale vloeistof genoemd. Het wordt geproduceerd in het 1e, 2e, en 3e ventrikel. Omdat de hersenen geen skelet hebben, is dit vocht nodig om het brein stevigheid en stabiliteit te geven. De hersenen zweven in deze vloeistof en dit zorgt ervoor dat de druk op de hersenen gelijkmatig verdeeld wordt. Ook beschermt de cerebrospinale vloeistof de hersenen en het ruggenmerg tegen schokken en bij heftige versnellingen of remmingen, zoals bij een frontale botsing. Het hersenvocht fungeert dus als een beschermlaagje tussen de hersenen en de schedel en doet dienst als stootkussen. Via het dak van het 4e ventrikel ontsnapt hersenvocht naar de ruimte tussen hersenen en schedel. Tot slot zorgt het hersenvocht voor de toevoer van voedingstoffen en afvoer van afvalstoffen.
Weetje
De grootte van de ventrikels is duidelijk waar te nemen op MRI-scans. Dit is belangrijke informatie, omdat vergrote ventrikels duiden op hersenatrofie. Dat wil zeggen: als de hersenen krimpen (atrofiëren), nemen de ventrikels toe in grootte. Dit is een normaal proces dat plaatsvindt tijdens het ouder worden. Het kan echter ook duiden op een hersenaandoening.
Auteur: Bart Aben