Misschien ben je bekend met de beroemde Nederlandse schilder Vincent van Gogh. Vincent is het meest bekend om zijn schilderij 'De Sterrennacht', maar het verhaal achter het maken van dit schilderij is nogal wreed. Van Gogh sneed in een schijnbaar psychotische toestand de lel van zijn linkeroor af en gaf deze vervolgens aan een prostituee. Zonder zich te herinneren wat er gebeurde, werd hij de volgende dag opgenomen in het ziekenhuis waar hij bleef lijden aan intense visuele en auditieve hallucinaties die door de artsen werden omschreven als 'acute manie'. Deze terugkerende episodes leidden tot verschillende ziekenhuisopnames, maar opvallend genoeg maakte hij in deze periode ongeveer 150 schilderijen, waaronder zijn beroemdste werk 'De Sterrennacht'.
Van Gogh kreeg bijna 30 verschillende diagnoses van verschillende doktoren die zijn toestand mogelijk zouden kunnen verklaren. Dit artikel is echter niet bedoeld om in te gaan op deze mogelijke stoornissen die Van Gogh gehad zou kunnen hebben. We proberen licht te werpen op een andere vraag: is het mogelijk dat een specifieke geestelijke ziekte hand in hand gaat met een toename van de creativiteit van dergelijke individuen? In dit artikel ligt de nadruk op twee van de 30 diagnoses die zijn voorgesteld voor Vincents toestand; bipolaire stoornis en schizofrenie.
Om ons allemaal op één lijn te krijgen, moeten we onszelf de vraag stellen wat creativiteit is. Om eerlijk te zijn, is het moeilijk om deze vraag te beantwoorden en ik denk dat er nog steeds ruimte is voor discussie over de definitieve betekenis ervan. De meest gangbare uitleg is echter het vermogen om ideeën te produceren die tegelijkertijd nieuw (origineel, uniek, inventief) en nuttig (passend, aanpasbaar, waardevol) zijn en dit vervolgens tot leven te brengen in de vorm van iets tastbaars (bijvoorbeeld een schilderij). Interessant genoeg interpreteerde Cesare Lombroso, een Italiaanse arts, creatief zijn destijds als een vorm van morele krankzinnigheid die in verschillende stoornissen kon worden gezien. Het lijkt er dus op dat er in de geschiedenis al een verband werd gelegd tussen creativiteit en geesteszieken, maar is dat ook echt zo?
Laten we ons eerst richten op de bipolaire affectieve stoornis. Je denkt misschien: “Wacht even, ik heb nog nooit van deze stoornis gehoord." Wat houdt het in? Bipolaire affectieve stoornis is er in twee soorten. In dit artikel wordt alleen type I behandeld, omdat patiënten met dit type manische episodes ervaren die relevant worden als we het over creativiteit hebben. Als we naar de hersenen kijken, zien we dat fronto limbische structuren en dopamine circuits verstoord zijn in het geval van bipolaire stoornis type I. Bovendien spelen dopamine en fronto limbische structuren ook een rol tijdens creatieve activiteiten. Ik wil er echter op wijzen dat de hersenen als geheel met elkaar verbonden zijn en dat er nog veel meer hersengebieden bij betrokken zijn. Dit verband tussen creativiteit en bipolaire stoornis heeft de interesse gewekt van clinici en neurowetenschappers omdat er veel casussen in de literatuur te vinden zijn. Namelijk, bipolaire patiënten uiten zichzelf tijdens een manische periode, dat ze zich geïnspireerd voelen en fantasierijk, beide vruchtbaar voor creativiteit. Patiënten beschrijven zichzelf vaak als 'zeer artistiek en creatief' tijdens zo'n gebeurtenis en kleuren en geuren worden intenser voor hen.
Op dit punt denk je misschien: "Maar is dit niet allemaal subjectief? Is hier daadwerkelijk bewijs voor dat dit zwart-op-wit aan kan tonen?” Verschillende onderzoeken naar creativiteit bij patiënten met stemmingsstoornissen toonden aan dat zelfs bij toepassing van een brede definitie van creativiteit, niet meer dan 8% van de patiënten met bipolaire stoornissen als creatief kon worden beschouwd. Bovendien werden in een onderzoek van Srivastava en collega's patiënten met een bipolaire stoornis vergeleken met creatieve gezonde mensen en gezonde mensen die niet bovengemiddeld creatief zijn tijdens de euthymische toestand. Aangezien bipolaire type I patiënten afwisselend in een manische toestand, een depressieve toestand en een stabiele mentale toestand verkeren, waarbij de laatste toestand 'euthymie' wordt genoemd, vergeleken ze de drie groepen tijdens deze 'baseline' toestand om uit te zoeken wat er ten grondslag lag aan hun verhoogde creativiteit. Verschillende soorten creatieve taken werden door deze groepen voltooid, samen met een aantal vragenlijsten die verschillende persoonlijkheidskenmerken maten (neuroticisme (gerelateerd aan het ervaren van veel negatieve emoties, zoals angst of zelftwijfel), cyclothymie (veranderlijkheid van stemming), openheid voor ervaringen en intuïtie), allemaal persoonlijkheidskenmerken waar bipolaire type I patiënten hoog op scoren. Deze studie toonde aan dat de bipolaire stoornis type I mogelijk niet ten grondslag ligt aan creativiteit, want vergeleken met creatieve gezonde mensen scoorden ze vergelijkbaar op 5 van de 6 tests die creativiteit meten. Wat wel interessant was, is dat er sterke correlaties waren tussen de persoonlijkheidskenmerken zoals hierboven genoemd en de uitkomst van deze creatieve taken. Dit betekent dat mensen die hoog scoren op bijvoorbeeld openheid voor ervaringen, hoger scoren op creatieve taken. Het lijkt er dus op dat niet de volledige psychiatrische stoornis de onderliggende factor is die creativiteit bevordert, maar eerder persoonlijkheidskenmerken die ook hoog zijn bij bipolaire type I patiënten.
Schizofrenie is een mentale stoornis met de volgende belangrijke symptomen: hallucinaties, wanen, een verminderde emotionele expressie en ongeorganiseerd denken.
Net als in de manische fase van bipolaire type I patiënten, kunnen mensen met schizofrenie ongewone ervaringen en veelzijdig denken hebben. Om hierbij terug te komen op onze discussie: de ongewone ervaringen en het veelzijdige denken die het resultaat zijn van de wanen en hallucinaties hebben geleid tot het idee dat schizofrene patiënten van de standaard manier van denken kunnen afstappen en hun volledige verbeelding kunnen gebruiken om creatief te zijn. Integendeel, andere theorieën suggereren dat creatieve ideeën tot stand komen als gevolg van een verhoogde cognitieve flexibiliteit en doorzettingsvermogen samen met het vermogen om te plannen, organiseren, etc. (allemaal meestal georkestreerd door de (pre) frontale cortex), wat ontbreekt bij schizofrene patiënten.
Dus hoe zit dat? Een meta-analyse verzamelde het bewijs van 32 onderzoeken en toonde aan dat schizofrenie en creativiteit negatief gecorreleerd zijn. Wat betekent dit? Schizofrenie komt voor in verschillende gradaties van ernst, dus je kunt het zien als een spectrum met gemeenschappelijke afwijkingen zoals wanen en hallucinaties die aan dit spectrum ten grondslag liggen. De meest extreme kant van dit spectrum wordt gekenmerkt door de volledige expressie van schizofrene symptomen, terwijl de andere extreme kant wordt gekenmerkt door de afwezigheid van symptomen (bijvoorbeeld: goed doen voor elkaar). Iemand met een milde uiting van psychotische symptomen, maar die niet aan de volledige positieve (extreme) kant van het spectrum terechtkomt, scoort hoog op creativiteit. Als je echter op deze schaal meer richting de positieve kant van dit spectrum gaat, zien we het omgekeerde effect, namelijk een afname van creativiteit. In de literatuur wordt deze relatie ook wel een omgekeerde U-vorm genoemd. Dit betekent dat, toegepast op dit voorbeeld, er een maximale hoeveelheid creativiteit gevonden wordt bij mensen die precies in het midden van dit spectrum van schizofrene symptomen zitten. Als je de U omdraait, zie je dat het midden van de letter precies het hoogste punt is, wat in dit geval staat voor het hoogste niveau van creativiteit!
Het lijkt erop dat niet de stoornis (in dit geval bipolaire stoornis type I en schizofrenie) ten grondslag ligt aan creativiteit. Persoonlijkheidskenmerken en de ernst van de stoornis geven een meer realistische kijk op deze relatie. Bovendien, aangezien Vincent van Gogh een schilder was en we hebben gezien dat creativiteit zich op veel verschillende manieren kan uiten, wordt deze relatie tussen psychische stoornissen en het concept creativiteit vaag. Al met al moeten onderzoekers dus creatieve manieren vinden om deze relatie verder uit te zoeken.
Auteur: Joyce Burger
References: