Er zijn verschillende soorten gevoelszenuwcellen die zich allen onder de huid bevinden. Deze zenuwcellen worden ook receptoren genoemd. Dit zijn sensorische zenuwcellen die informatie over het lichaam en de omgeving doorgeven aan de hersenen.
De zenuwcellen die gevoelig zijn voor aanraking en druk worden mechanoreceptoren genoemd. De mechanoreceptoren kunnen ook weer onderverdeeld worden:
Daarnaast zijn er ook gevoelszenuwcellen die temperatuur registreren. Dit zijn de thermoreceptoren en er zijn verschillende receptoren voor warmte en voor koude.
Zenuwcellen die reageren op pijnlijk prikkels worden nociceptoren genoemd. Sommige van deze cellen zijn omhuld door myeline, andere niet. De nociceptoren die wel omhuld zijn, geleiden informatie veel sneller dan de nociceptoren die niet omhuld zijn. Dat is handig, bijvoorbeeld wanneer je je brandt aan een hete kachel. De omhulde nociceptoren zorgen ervoor dat je bliksemsnel je hand terugtrekt, zelfs voordat je bewust bent van de pijn. De niet omhulde nociceptoren zijn actief wanneer je zeurende pijn voelt. Bijvoorbeeld bij de brandende pijn die je nog enkele dagen zult voelen na de aanraking met de kachel.
Tot slot zijn er zenuwcellen die het brein informeren over de houding van de spieren en ledematen. Deze cellen zijn gelokaliseerd op de overgang tussen spieren en pezen of in de spierbuik en worden ook wel proprioceptoren genoemd. Wanneer een spier bijvoorbeeld uitgerekt wordt, zorgen de proprioceptoren ervoor dat de hersenen hiervan op de hoogte zijn. Een voorbeeld van een proprioceptor is een spierspoeltje. Deze bevindt zich in de spierbuik en meet de lengte van de spier. Een ander type proprioceptor is het Golgi peeslichaampje. Dit bevindt zich in de pezen van een spier en meet de spanning van de spier. Deze zenuwcellen voorkomen dat de spanning te groot wordt en de spier beschadigd wordt.
Auteur: Bart Aben