CT of CAT staat voor computertomografie, en is de voorloper van MRI. Deze methode maakt gebruik van röntgenstraling om de anatomie van de hersenen te bestuderen.
Wanneer een CT-scan wordt gemaakt bevindt zich aan de ene kant van de patiënt een bron van röntgenstralen, en aan de andere kant een detector. De stralen gaan in principe door de patiënt heen, maar worden verzwakt door verschillende soorten weefsels. Wat overblijft aan straling wordt uiteindelijk gemeten door de detector.
Wanneer een dergelijk plaatje gemaakt is verschuiven de bron en de detector een klein stukje op, en wordt het volgende plaatje gemaakt. Dit gaat door tot er van alle kanten van het hoofd een plaatje is gemaakt. Een computeralgoritme zorgt er vervolgens voor dat er een afbeelding wordt gemaakt waarop te zien is waar weefsels zijn die veel straling doorlaten, en waar weefsels zijn die weinig straling doorlaten.
Auteur: Myrthe Princen